Klimmateriaal is oersterk en wekt niet snel de indruk ‘zwak’ te zijn. Toch slijt veel materiaal harder dan je denkt. Waar moet je op letten?
Al het klimmateriaal (touwen, carabiners, klimgordels, schlinges, helmen, etc) moet aan strenge CE normen voldoen. Deze norm schrijft, naast allerhande technische eisen, voor dat in de gebruiksaanwijzing een maximale levensduur voor het product wordt gegeven. Dus dat is uitgangspunt nummer 1 voor een beoordeling van je oude materiaal. Het is goed om onderscheid te maken tussen slijtage (verzwakking als gevolg van gebruik) en veroudering (verzwakking als gevolg van leeftijd van het materiaal en blootstelling aan bijv. zonlicht). Die levensduur wordt aangegeven voor optimale opslag ZONDER gebruik! Dit gaat dus uitsluitend over veroudering en veel klimmateriaal krijgt zo een levensduur van 10-12 jaar aangegeven. De slijtage hangt uiteraard ernstig af van hoe vaak je het materiaal gebruikt en hoe je er mee omgaat. Of je twee keer per week of twee keer per jaar klimt, is nogal een verschil. Voor veroudering speelt hoe je het spul opbergt een grote rol. Touwen, klimgordels, schlinges (en dus ook setjes!) en helmen kunnen slecht tegen warmte en zonlicht. Dus des te vaker ze in de zon liggen (of een plek waar UV-straling is), des te sneller verouderen deze materialen. Als je ze niet gebruikt is opslag in een donkere, droge ruimte dus ideaal. Aluminium veroudert nauwelijks, maar kan wel slijten of beschadigen. Tip: in de gebruiksaanwijzing van veel veiligheidsmateriaal vind je omschrijvingen waar je op moet letten bij slijtage.
Touwen zijn eigenlijk relatief goed beschermd tegen veroudering dankzij de mantel. De kern van nylon kan namelijk absoluut niet tegen UV-straling! Met de veroudering van klimtouw valt het dus wel mee (vaak is de aangegeven levensduur 10 jaar of zelfs meer), maar dat geldt zeker niet voor de slijtage! Als een touw zo stijf is geworden dat het een worsteling is om hem in combinatie met je zekeringsapparaat te gebruiken (hij wil bijvoorbeeld nog maar lastig door je tuber heen), dan is het tijd voor een vers touw. Datzelfde geldt wanneer de mantel helemaal pluizig is geworden; ook dan werkt het niet meer lekker met je zekeringsapparaat. Als de kern door de mantel heen zichtbaar is door beschadigingen, moet je het touw inkorten (snijd het beschadigde deel eraf) of vervangen. Hetzelfde doe je als het touw ‘plat’ aanvoelt (een knikpunt met weinig ‘levendigheid’ of ‘spanning’): dat komt vaak voor bij de uiteinden van een veelgebruikt touw waar de knoop van het inbinden wordt gemaakt. Klimtouw dat eenmaal gebruikt is om een slackline mee te bouwen, kan niet langer voor het klimmen gebruikt worden. In het algemeen slijten dunnere touwen sneller dan dikkere.
Het cruciale punt om op te letten bij een klimgordel is waar de beenlussen, heupgordel en het inbindpunt elkaar ontmoeten. Hier schuren de onderdelen langs elkaar en dat levert slijtage op. Deze punten hebben meestal een duidelijk zichtbare bescherming (je zou kunnen zeggen: mantel) om het eigenlijke bandmateriaal van de gordel heen. Als deze bescherming zo ver versleten is dat het ‘originele’ bandmateriaal van de gordel zichtbaar wordt, dan moet hij vervangen worden; verdere slijtage gaat dan namelijk ten koste van het ‘dragende’ bandmateriaal van de gordel. Vervanging van de gordel is ook aan de orde als het bandmateriaal van de gordel in het algemeen erg pluizig is geworden en uiteraard zijn beschadigde naden een onmiddellijk punt van zorg en is vervanging onvermijdelijk: de sterkte van de gordel kan dan niet langer gegarandeerd worden. Als de gordel sterk verbleekt of verkleurt is, dan heeft de inwerking van de zon zijn werk gedaan en is de levensduur van de gordel ook ten einde.
Schlinges kunnen van nylon of Dyneema (evt. andere merknamen) gemaakt zijn. Dyneema is licht en supersterk, maar de levensduur is beperkt: ga er vanuit dat de levensduur van Dyneema maximaal 3-5 jaar is. Dyneema heeft ook een laag smeltpunt en je moet het dus altijd controleren op smeltverbrandingen, zeker als er direct een touw is ingehangen. Voor alle soorten bandschlinges geldt dat je ze moet vervangen als er stiksels beschadigd zijn, als ze pluizig zijn geworden, als ze aan de zijkant beschadigd zijn of als ze verkleurd zijn door zonlicht. Controleer je schlinges ook altijd nadat ze mogelijk over rotsen of andere harde oppervlakken zijn gegleden (eventueel schade door wrijving). Tip: vermijd zoveel mogelijk om een helm in een hete auto (en al helemaal op de hoedenplank!) te bewaren.
Ook helmen kunnen slecht tegen zonlicht en warmte omdat ze gemaakt worden van kunststoffen die bij hitte zacht worden. Bij grote verhitting zijn ze zelfs vervormbaar. Thermoplastisch met een chique woord. Controleer je helm dus regelmatig, maar zeker na gebruik in hitte en bij sterke zonnestraling, op rare bulten, deuken en andere verandering van de vorm. Dat geldt zowel voor het buitenmateriaal als de binnenkant van piepschuim. Vervorming betekent vervangen. De superlichtgewicht modellen zijn vrijwel uitsluitend van piepschuim gemaakt en kunnen ook tijdens normaal transport gemakkelijk beschadigen (breken of scheuren) als ze anders belast worden dan de bedoeling is (bijvoorbeeld zijdelings). Ernstige verkleuring door zonlicht is ook bij de klimhelmen een teken dat het tijd is voor een nieuwe en verder moet je een helm vervangen na iedere serieuze botsing (steenslag) of een val waarbij de helm een deel van de klap heeft opgevangen.
Zoals eerder reeds gememoreerd veroudert aluminium nauwelijks. Dus moet je vooral rekening houden met slijtage. Er kunnen groeven in een carabiner ontstaan doordat het touw er steeds op dezelfde manier doorheen heeft gelopen. De scherpe rand van zo’n groef is een gevaar voor je touw en dus moet je afscheid nemen van zo’n carabiner. Controleer altijd de werking van de veer van een snapper: de snapper moet soepel en snel sluiten nadat je hem hebt losgelaten. Een niet (goed) gesloten snapper is een belangrijke oorzaak voor carabinerbreuk! De snapper zelf moet goed sluiten in combinatie met de keylock of haak: als dat niet meer 100% op elkaar aansluit is de carabiner waarschijnlijk verbogen: vervangen! Voor zekeringsapparaten is het een kwestie van gezond verstand gebruiken: is je tuber-achtige zo vaak gebruikt dat de randen scherp zijn geworden, dan vervangen. Als er ergens in je apparaat groeven lopen (bijvoorbeeld op de aluminium bovenkant van een GriGri): tijd voor een andere! Nuts en aanverwanten: hou het staalkabeltje in de gaten: rafelen of ernstige verbuigingen betekent afscheid nemen. Bij camelots en dergelijke moet het veermechanisme het nog soepel doen en is het fijn als er nog wat van de ribbels over is die voor grip zorgen. Bij setjes is het bandmateriaal de Achillespees: kijk bij ‘bandmateriaal’ hierboven voor tips. Bij al deze voorwerpen geldt eigenlijk dat als ze er ‘oud’ uit beginnen te zien, je moet overwegen of het geen goed moment is om ze te vervangen.
Vervang materialen op tijd. Ze hebben allemaal een veiligheidsfunctie en soms hangt een leven er letterlijk vanaf. In een onderzoek van een fabrikant bleek een twee jaar intensief gebruikt (sportklim)touw zonder al te overdreven tekenen van slijtage, al te breken bij de tweede ‘normval’! Een perfect uitziende, vier jaar oude schlinge die in die tijd ongeveer 50 dagen was gebruikt, had nog maar de helft van zijn oorspronkelijke sterkte! Om maar te illustreren hoe snel dingen kunnen gaan….