Freeride is het leven buiten de piste. Diepe sneeuw, stuivende poeder en faceshots. Het gaat zelden langzaam en het is dan ook een wereld voor de betere skiërs (m/v). Ze zijn niet te beroerd om af en toe een stukje te lopen voor de mooiste afdaling of de beste sneeuw.
Freeride is fantastisch, opwindend en mooi. Maar verlies nooit de veiligheid uit het oog: buiten de piste zijn lawines altijd een risico. Volg een cursus en zorg dat je veiligheidsmateriaal (lawinepieper, schep, sonde en airbag) op orde is voordat je op avontuur gaat!
Wat is een freerideski? Eigenlijk is dat moeilijk te zeggen! Maar het zijn in ieder geval ski’s die goede eigenschappen voor in de diepe sneeuw moeten hebben. Dat wil zeggen dat ze minimaal aan de voorkant een flinke rocker hebben (waardoor de ski beter op de sneeuw ‘float’/drijft), dat hij een relatief soepele flex heeft (in ieder geval in het voorste deel) en dat de ski breed is. Maar wat is breed? De één vindt 105 mm onder de binding breed, een ander vindt 95 mm al breed en een poederjunk wil een lat van misschien wel 125 mm breed. Laten we, geheel arbitrair, zeggen dat een freerideskiminimaal ongeveer 95 mm breed onder de binding moet zijn. Met die breedte heb je een ski die ook nog heel goed hanteerbaar is op de piste. Het is ook een interessante breedte voor lichtere skiërs en dames en voor toerskiërs die een moderne ski met voldoende float zoeken. Je zou ook kunnen zeggen dat het meer een allmountainvariant is van de freerideski’s is, of je zou het ‘allmountain backcountry’ of zoiets kunnen noemen. Als het beestje maar een naampje heeft!
Een hele populaire categorie bij freeriders is een ski met een breedte van ongeveer 105 mm onder de binding. Bij de moderne modellen heb je dan nog prima eigenschappen voor op de piste (wel met middellange en lange carvebochten), uitstekende demping, stabiliteit in verspoorde sneeuw en op de piste en genoeg float voor een ‘normale’ poederdag (zeg 30 centimeter vers) in de Alpen.
De echte hele diepe poederfanaten die bij voorkeur op zoek zijn naar een dump van meer dan 40 centimeter, willen een ski die breder is dan, pakweg, 120 mm onder de binding. Dan worden de eigenschappen voor het carven op de piste wel triviaal; hooguit lange carvebochten gaan dan nog. Het geslipt sturen gaat echter prima en aan float heb je natuurlijk nooit gebrek!
Neem een freerideski nooit te kort! Afhankelijk van je gewicht is lichaamslengte of iets langer een goed uitgangspunt. De moderne toerskiër met een lichtgewicht freerideski neemt de ski relatief kort in verband met de ‘kickturns’ bij het klimmen in steil terrein. Of hij of zij moet erg soepel in de heupen zijn en lange benen hebben natuurlijk!