Toerskiën is de ultieme vorm van ‘earn your turns’: je daalt af wat je op eigen kracht hebt beklommen. Althans zo was het altijd. Tegenwoordig kent het toerskiën meerdere varianten.
De hamvraag is eigenlijk: Wil je zo gemakkelijk mogelijk omhoog kunnen lopen, of wil je zo sportief mogelijk afdalen? Voor snel en energie sparend stijgen neem je een smalle en zo licht mogelijke toerski en naarmate de balans meer naar de afdaling verschuift neem je een bredere lichtgewicht freerideski. Een goede balans tussen lekker afdalen en makkelijk stijgen vinden veel mensen tegenwoordig bij de lichtgewicht varianten van ongeveer 95 mm breed. Breder dan 110 mm onder de binding wordt het zelden of nooit.
De hamvraag is feitelijk hetzelfde als bij het kiezen van de juiste ski: Wil je zo gemakkelijk mogelijk omhoog kunnen lopen, of wil je zo sportief mogelijk kunnen afdalen? Wil je lichtgewicht omhoog lopen en iets minder controle bij de afdaling, of wil je maximale controle bij een snelle afdaling en neem je het extra gewicht op de koop toe? De pin- of techbindingen (bijv. alle Dynafit modellen, G3 ION, Fritschi Vipec, etc.) hebben als grote voordeel dat je het hakgedeelte van de binding niet hoeft op te tillen bij iedere stap. Dat scheelt heel veel energie! Bij de freeridebindingen met loopfunctie (bijv. Salomon Guardian, Atomic Tracker, Marker Duke, Marker Baron, etc.) til je de hakbak wel op en het gewicht is ook een stuk hoger. In ruil daarvoor krijg je echter maximale controle bij de afdaling en ook hoge instelwaarden: bij de teenstukken van de meeste pinbindingen kun je helemaal geen waarde instellen en moet je het doen met een ‘gemiddelde’ waarde die meestal rond de 6-7 ligt. Mengvormen tussen de afdaalcontrole van een freerider en het lichtgewicht stijgen van een toerskiër zijn er ook. Met name de Shift binding en eerder al de Marker Kingpin en Fritschi Tecton zijn daar exponenten van.
Het klassieke toerskiën is een fantastische reis te voet door de bergen. Je trekt van berghut naar berghut en je draagt al je kleding, proviand en materiaal voor onderweg in je rugzak. De bekendste toertocht is natuurlijk de Haute Route van Chamonix naar Zermatt (het idee was een tocht van de Mont Blanc naar de Matterhorn) of andersom. Omdat het nog een extra mooie afdaling oplevert gaat de tocht tegenwoordig vaak tussen Chamonix en Saas Fee. Ambitieuze toerders larderen de Haute Route met de beklimming van een paar toppen boven de vierduizend meter hoog. De makkelijke prooien zijn de Allalinhorn boven Saas Fee en de Breithorn boven Zermatt. Het hoogtepunt kan eventueel de lange beklimming van de hoogste berg van de Alpen zijn: de Mont Blanc boven Chamonix.
Als materiaal gebruik je lichtgewicht toerski’s en –bindingen en verder heb je allerlei materiaal uit het alpinisme nodig als je over gletsjers trekt: touw, klimgordel, stijgijzers, ijsbijl, etc. En vergeet het veiligheidstrio lawinepieper, -schep, en –sonde natuurlijk niet! Een flinke rugzak (40 L) is natuurlijk een absolute noodzaak.
Bekijk hier onze adviespagina's over lawineairbags en lawinepiepers.
Er worden steeds meer reizen aangeboden waarbij er wel een tocht wordt gemaakt, maar waarbij de kwaliteit van de afdaling voorop staat. De beperkte luxe van de berghutten en het gezeul met bagage wordt hierbij graag aan anderen overgelaten. Een busje vervoert je bagage naar de volgende bestemming en je overnacht gewoon in het dal in een hotel of pension. Je hebt dus een stuk lichtere rugzak en meestal ligt de nadruk op het maken van mooie afdalingen en minder op het omhooglopen. Waar mogelijk wordt meestal gebruik gemaakt van liften.
Als materiaal voldoen lichtgewicht freerideski’s of bredere toerski’s (waar ligt de grens eigenlijk?), toerbindingen en vellen. Afhankelijk van de route (wel of geen gletsjers) en het terrein heb je meer of minder alpine materiaal nodig (stijgijzers e.d.), maar altijd wel het veiligheidstrio lawinepieper, -schep, en –sonde. Meestal voldoet een compacte airbagrugzak van ongeveer 25 L.
Bekijk hier onze adviespagina's over lawineairbags en lawinepiepers.
Hier komen we freeriders tegen die op zoek zijn naar hellingen waar nog niemand een spoor heeft getrokken. Ze gebruiken waar mogelijk skiliften en gaan van daaruit op avontuur. In vergelijking met de toerskiërs lopen ze slechts korte stukjes.
Het materiaal bestaat uit (lichtgewicht) freerideski’s, vellen en een toer- of freeridebinding. Een freeridebinding is een skibinding waarmee je omhoog kunt lopen. Het grote verschil met een toerbinding is het hogere gewicht bij het stijgen en de betere controle over je ski’s bij het afdalen. De nieuwe Shift binding (Salomon, Atomic, Armada, etc) probeert de werelden van freeride, lopen en lichtgewicht samen te brengen. Marker Duke, Marker Baron, Salomon Guardian, etc. zijn de zwaardere voorgangers. Wat er nodig is aan alpine materiaal hangt van het niveau van de afdaling af. Meestal voldoet het veiligheidstrio lawinepieper, -schep, en –sonde en samen met warme reserevekleding, eten en drinken past dat prima in een airbagrugzak van 20-25 L.
Bekijk hier onze adviespagina's over lawineairbags en lawinepiepers.
Dit is misschien wel de meest extreme vorm van toerskiën: zo snel mogelijk een parkoers met afwisselend stijgen en afdalen afleggen. Hier telt maar één ding: lichtgewicht! Bij het stijgen kun je immers de meeste tijd winnen. Bij Outdoor XL hebben we alles in huis voor een deelname aan de Patrouille des Glaciers (‘PDG’), de Pierra Menta of de Trofeo Mezzalama: iconische en loodzware toerskiwedstrijden. Bijvoorbeeld de Dynafit PDG ski (790 gram) waarop je de geheel van carbon gemaakte Dynafit RC1 binding zou kunnen monteren (66 gram!). Om het helemaal af te maken hebben we de door Pierre Gignoux ontworpen, geheel van carbon gemaakte Dynafit DNA schoen van slechts 510 (!) gram. Uiteraard hebben we ook iets minder extreme (en dus minder kostbare) alternatieven zoals de Dynafit TLT Expedition binding en de Dynafit PDG schoen. Alles zolang de voorraad strekt.