De SUP is jaren geleden al ontstaan in Hawaï. Daar zijn ze natuurlijk wereldwijd bekend om het surfen en er is ooit een filmpje gevonden van olympisch zwemkampioen en surflegende Duke Kahanamoku, waarop hij op zijn board staat, met een peddel in zijn hand. Jaren later nam het suppen steeds meer in populariteit toe. Maar in Hawaï gebruikten ze toen nog allemaal harde, epoxy, boards. Dat was voor de inwoners prima, want iedereen had daar een grote tuin en/of schuur waarin ze dat board opborgen en een grote pick-up truck waarin ze het board konden vervoeren.
Rond 2008 werd de SUP steeds vaker ontdekt in Nederland. Maar Nederlanders wonen meestal een stuk kleiner dan Amerikanen en meenemen met de auto was ook een struggle. Niet alleen in Nederland hadden ze te kampen met deze onhandigheden. Daarom begonnen merken, waarin Red Paddle Co de eerste was, te experimenteren met opblaasbare boards. Wat een uitkomst!
Elke opblaasbare SUP wordt een pakket wat past in een (grote) tas. In de tas past ook de pomp en een driedelige peddel. Zo heb je maar één pakket waar alles in zit. Sommige tassen hebben rugzakbanden en sommige zelfs wielen. Zo is het pakket helemaal makkelijk te vervoeren.
Tegenwoordig heb je zelfs ook Compact versies. Deze zijn nóg kleiner op te vouwen. Je vouwt ze eerst in de lengte doormidden en dan rol je het board op. Zo wordt het board nog kleiner en past het in een kleinere tas.
Als je alle lucht uit het board hebt laten lopen, dan kun je het board opvouwen/oprollen en in de hiervoor bestemde tas stoppen. Bij boards met een afneembare vin gaat dat super eenvoudig. Bij boards met vaste vinnen is het soms iets meer uitmeten waar je de vouw gaat maken. De opvouwbaarheid en pakmaat is ook afhankelijk van het materiaal en de constructie. Single layer boards zijn heel makkelijk te rollen, omdat dit materiaal dun en soepel is. Double en multi layer boards zijn wat dikker en minder soepel, maar rollen wel steeds makkelijker op naarmate je dit vaker gedaan hebt.